De kleine organisatie waar ik mijn debuut als leidinggevende maakte, noemde zich niet alleen ‘een lerende organisatie’, er werd ook naar gehandeld. Iedere leidinggevende kreeg een ‘sparringpartner’ en ik kreeg een ervaren leidinggevende, Carel.
Iedere twee weken hadden we een afspraak van een uur waarin ik centraal stond en waarin ik alles wat ik moeilijk vond kon bespreken.
Op een dag zei hij: ‘Hou nou eens op!’
Ik schrok van de irritatie in zijn stem en wist niet wat hij bedoelde. Toen vervolgede hij: ‘Ik hoor je iedere keer ‘maar’ zeggen. Wanneer verander je ‘maar’ naar ‘en’?
Nu was ik geïrriteerd. Wat maakte mijn woorden die ik koos nou uit. Het ging om mijn gevoel bij de moeilijkheden die ik met hem besprak.
Hij daagde me uit: ‘De komende twee weken zeg jij iedere keer als je ‘maar’ wilt zeggen ‘en’. Ook thuis!’ voegde hij er streng aan toe.
Wat een enorme eyeopener! Ik wist niet dat ik zo vaak ‘maar’ zei.
Ik wist ook niet dat ‘maar’ naar een verdediging neigt en dat ‘en’ je automatisch tot oplossingen leidt.
Hoe vaak zeg jij 'maar'?
Als ik je vraag aan een lastige medewerker die nogals overtuigd is van zijn gelijk te denken heb je vast wel iemand in je hoofd.
Vraag hem eens in oplossingen te denken of zeg simpel zoals Carel bij mij deed:
'Zeg eens 'en' in plaats van 'maar'.
Wat gebeurt er?
Hoe is het voor jou om het woord 'maar' uit je vocabulair te schrappen?